Heb je je ooit afgevraagd hoe je de focus van je lasersnijmachine kunt perfectioneren voor precisie en efficiëntie? In dit artikel worden drie methoden beschreven om de focus nauwkeurig aan te passen: NC-punt lokalisatie, schuine focus cauterisatie en directe cauterisatie. Door deze technieken te begrijpen en toe te passen, kunt u zuiverder snijden en de prestaties van uw machine verbeteren. Duik in het artikel en leer de stap-voor-stap processen en praktische tips die uw lasersnijresultaten zullen verbeteren.
Om de focuspositie van de laser te bepalen, plaatst u een vlak, glad stuk wit karton op de werkbank en plaatst u de lasersnijkop erboven.
Plaats de hoogte van de focuslens in eerste instantie ongeveer 10 mm dichter bij het karton dan de brandpuntsafstand van de lens. Als u bijvoorbeeld een lens met een brandpuntsafstand van 127 mm gebruikt, plaatst u deze ongeveer 117 mm van het kartonoppervlak.
Programmeer het CNC systeem om een reeks bewegingen uit te voeren:
Op elke positie pulseert de laser om 20 perforaties te maken. Dit proces resulteert in een totale Z-as hoogte toename van 20mm over de gehele reeks.
Bestudeer het resulterende perforatiepatroon. Je zult zien dat de perforatiediameters geleidelijk veranderen, eerst kleiner worden, een minimum bereiken en dan weer toenemen.
Bepaal de positie waar de diameter van het diafragma het kleinst is en noteer dit punt nauwkeurig. De afstand van het kartonoppervlak tot de lens op deze positie vertegenwoordigt de werkelijke laserstraalfocus - de optimale brandpuntsafstand voor uw specifieke opstelling.
Deze empirische methode houdt rekening met kleine variaties in de opgegeven brandpuntsafstand van de lens en zorgt voor de meest nauwkeurige scherpstelling voor uw lasersnijbewerkingen, waardoor de snijkwaliteit en efficiëntie worden geoptimaliseerd.
De brandpuntkalibratiemethode voor lasersnijden is als volgt:
Plaats een rechte, vlakke houten plank diagonaal op de werkbank onder een precieze hoek van 10 graden. Deze hoek zorgt voor een geleidelijke hoogteverandering voor nauwkeurig scherpstellen.
Initialiseer de snijkop op punt A, waarbij de afstand (van de focuslens tot het werkstukoppervlak) 20 mm kleiner is dan de brandpuntsafstand van de lens. Deze offset maakt een uitgebreide scan door het brandpuntsbereik mogelijk.
Programmeer het CNC-systeem om de snijkop continu langs de X-as of Y-as te bewegen over een afstand van 230 mm. Deze verplaatsing zorgt ervoor dat de volledige brandpuntsafstand wordt vastgelegd.
Synchroniseer de laseruitvoer met de beweging van de snijkop: activeer een 200 W continu golflaser wanneer de beweging begint en beëindig de emissie wanneer de snijkop stopt. Dit vermogensniveau is voldoende voor zichtbaar markeren zonder overmatige materiaalbeschadiging.
Kijk naar het brandspoor van de laserstraal op het houten oppervlak. Het patroon zal overgaan van breed naar smal en weer terug naar breed, waardoor een karakteristieke zandlopervorm ontstaat.
Identificeer en markeer het smalste punt van het spoor. Dit is de optimale brandpuntspositie waar de laserenergiedichtheid het hoogst is.
Meet de afstand van de focuslens tot de houten plank op dit smalste punt. Deze meting geeft de werkelijke brandpuntsafstand van het lasersysteem onder bedrijfsomstandigheden aan.
Voor meer nauwkeurigheid kunt u overwegen om dit proces meerdere keren te herhalen en het gemiddelde van de resultaten te nemen. Voer deze kalibratieprocedure bovendien regelmatig uit of na belangrijke systeemveranderingen om optimale zaagprestaties te behouden.
Om de focuspositie van de laserstraal te bepalen, plaatst u een vlakke, onbehandelde houten plank in een hoek van 85 graden op de snijtafel. Stel de hoogte van de snijkop zo in dat de brandpuntsafstand van de focuslens ongeveer 1,5 keer de afstand tot het tafeloppervlak is.
Activeer de lasersluiter en zend een continue laserstraal van 200 W uit. Beweeg de houten plank geleidelijk horizontaal onder de focuslens met een constante snelheid.
De laserstraal creëert een brandpatroon op het houten oppervlak, dat overgaat van breed naar smal en weer terug naar breed als het door het brandpunt gaat. Dit spoor geeft nauwkeurig het focusprofiel van de laserstraal weer.
Identificeer het smalste punt van het brandpatroon, dat overeenkomt met de brandpuntspositie. Meet en noteer de afstand tussen dit punt en de focuslens om de werkelijke brandpuntsafstand van de laserstraal te bepalen.
Voor optimale resultaten gebruik je een hardhouten plank met een consistente nerfstructuur, zoals esdoorn of eik. Het vochtgehalte van de plank moet lager zijn dan 10% om consistente brandeigenschappen te garanderen.
Implementeer de juiste veiligheidsprotocollen tijdens deze procedure:
Merk op dat deze handmatige methode weliswaar effectief is voor het bepalen van de brandpuntsafstand, maar dat voor kritieke toepassingen nauwkeuriger resultaten kunnen worden verkregen met geautomatiseerde bundelprofileringssystemen of mesrandmeettechnieken.