Heb je je ooit afgevraagd hoe je een draaibank veilig en efficiënt bedient? Dit artikel beschrijft de essentiële procedures en voorzorgsmaatregelen die elke operator moet volgen. Van pre-operationele inspecties tot nauwkeurige uitschakelprotocollen, het behandelt alle kritieke stappen om zowel veiligheid als nauwkeurigheid te garanderen. Door dit te lezen krijgt u praktische tips en een duidelijk begrip van hoe u uw draaibank moet onderhouden, veelgemaakte fouten kunt vermijden en uw bewerkingsproces kunt optimaliseren. Duik erin om deze procedures onder de knie te krijgen en uw werkplaats soepel te laten draaien!
1.1 Voeg de juiste smeerolie en het juiste vet toe volgens de smeertabel van de machine.
1.2 Controleer of alle elektrische voorzieningen, hendels, overbrengingsonderdelen, afschermingen en begrenzers compleet, betrouwbaar en flexibel zijn.
1.3 Alle versnellingen moeten in de neutrale stand staan en de riemspanning moet voldoen aan de vereisten.
1.4 Plaats geen metalen voorwerpen direct op het bedoppervlak om beschadiging te voorkomen.
1.5 Zorg ervoor dat het te bewerken werkstuk vrij is van modder en zand om te voorkomen dat dit in de slede valt en de geleiderails beschadigt.
1.6 Eerder klemming het werkstuk, moet het een proefrun ondergaan om er zeker van te zijn dat alles normaal is voordat het werkstuk gemonteerd wordt.
2.1 Zet het werkstuk goed vast, start eerst de smeeroliepomp en controleer of de oliedruk voldoet aan de specificaties van de machine voordat u begint.
2.2 Bij het afstellen van de versnellingsbak of het ophangwiel moet de voeding worden uitgeschakeld. Na het afstellen moeten alle bouten worden vastgedraaid en moet de sleutel onmiddellijk worden verwijderd. Voer een testrun uit zonder het werkstuk.
2.3 Verwijder na het laden of lossen van het werkstuk onmiddellijk de spansleutel en eventuele zwevende voorwerpen op het werkstuk.
2.4 Stel de losse kop, tuimelaar en andere onderdelen van de machine af op de juiste posities, afhankelijk van de bewerkingsbehoeften, en span ze aan of klem ze vast.
2.5 Het werkstuk, het snijgereedschap en de opspanmiddelen moeten goed vastgeklemd zijn en de snijkracht moet in het werkstuk reiken voordat de machine wordt gestart.
2.6 Als je een centerframe of een volgsteun gebruikt, zorg er dan voor dat het center goed is afgesteld en goed contact heeft met de smering en ondersteuning.
2.7 Bij het bewerken van lange materialen moet het deel dat buiten de spindel uitsteekt binnen een redelijk bereik blijven. Als het te lang is, moet een steunrek worden geïnstalleerd en een waarschuwingsbord worden opgehangen.
2.8 Bij het naderen van het werkstuk moet het gereedschap langzaam dichtbij worden gebracht om botsingen te voorkomen. De snelheid van de slede moet gelijkmatig zijn tijdens heen- en weerbewegingen. Zorg bij het wisselen van gereedschap voor voldoende afstand tussen het gereedschap en het werkstuk.
2.9 Draai de snijtang en de uitsteeklengte van het snijgereedschap moet over het algemeen groter zijn dan 2,5 keer de dikte van het gereedschap.
2.10 Bij het bewerken van excentrische onderdelen moeten de juiste contragewichten worden gebruikt om het zwaartepunt van de klauwplaat uit te balanceren en moet de snijsnelheid passend zijn.
2.11 Bij het opspannen van werkstukken die buiten het machinehuis uitsteken, moeten beschermende maatregelen worden genomen.
2.12 Stel het gereedschap langzaam in. Wanneer de gereedschapspunt 40-60 millimeter van het werkgebied van het werkstuk verwijderd is, schakel dan over op handmatige of elektrische voeding en voer vervolgens snel aan om direct contact te maken.
2.13 Wanneer een vijl wordt gebruikt om het werkstuk te polijsten, moet de gereedschapshouder in een veilige positie worden gebracht. De bediener moet met het gezicht naar de klauwplaat staan, met de rechterhand voor en de linkerhand achter. Het is verboden om een vijl te gebruiken om werkstukken met spiebanen of vierkante gaten te bewerken.
2.14 Bij het gebruik van schuurlinnen om het werkstuk te polijsten, moet de gebruiker beide uiteinden van het schuurlinnen vasthouden zoals hierboven beschreven en het schuurlinnen polijsten. Het is verboden om vingers te gebruiken om de schuurlap vast te houden om interne gaten te slijpen.
2.15 Stel bij gebruik van automatische aanvoer de kleine gereedschapshouder waterpas ten opzichte van de basis om te voorkomen dat de basis de klauwplaat raakt.
2.16 Laat bij het zagen van grote of zware werkstukken of materialen voldoende bewerkingstoeslag over.
3.1 Schakel de stroom uit en verwijder het werkstuk.
3.2 Zet alle hendels terug in de nulstand en reinig en ruim het gereedschap en de apparatuur op.
3.3 Controleer de toestand van alle beveiligingen.
4.1 Het is niet-personeel ten strengste verboden de machine te bedienen.
4.2 Het is ten strengste verboden om de gereedschappen of draaiende delen van de machine tijdens het gebruik aan te raken.
4.3 Gebruik de noodstopfunctie op de juiste manier. Nadat u in noodgevallen de noodstopknop hebt gebruikt, volgt u de opstartprocedures van de machine en controleert u alles opnieuw.
4.4 Wanneer u een met de voet bediende draaibank gebruikt, gebruik dan, behalve zoals aangegeven, uw voet in plaats van uw hand om de hendels voor de geleiderail, de geleidingsschroef en de lichtstaaf van de draaibank te bedienen.
4.5 Gebruik voor onderdelen met zandgaten, conische gaten of spiebanen op de binnenwand een driehoekige schraper om het inwendige gat te snijden volgens de procesvereisten.
4.6 De perslucht- of vloeistofdruk van pneumatische of hydraulische klauwplaten moet voor gebruik voldoen aan de opgegeven waarde.
4.7 Als bij het draaien van lange en slanke werkstukken de lengte die uitsteekt voorbij beide uiteinden van de kop groter is dan vier keer de diameter, gebruik dan een steun, centerframe of volgsteun voor ondersteuning. Als de lengte verder reikt dan de losse kop, installeer dan beschermende voorzieningen en waarschuwingsborden.
4.8 Bij het zagen van broze metalen of materialen waarbij spanen kunnen opspatten (inclusief draaien van het gezicht), moeten beschermende schilden worden geïnstalleerd en moet de bediener een veiligheidsbril dragen.