Wat als je lasscheuren zou kunnen voorkomen en sterkere verbindingen zou kunnen maken door simpelweg je proces aan te passen? Voorverwarmen vóór het lassen is cruciaal om snelle opwarming en afkoeling, die tot scheuren kunnen leiden, te beperken. Dit artikel behandelt de technieken en parameters die nodig zijn voor een effectieve voorverwarming, waardoor optimale lasresultaten worden gegarandeerd. Je leert hoe je de juiste voorverwarmingstemperaturen selecteert op basis van materiaal en omgevingsomstandigheden, wat leidt tot robuustere en betrouwbaardere lassen.
Voor het begin van het formele laswerk moet de lasnaad van de dikke staalplaat worden voorverwarmd.
Tijdens het lassen kunnen scheuren ontstaan in het lasgebied door plaatselijke snelle verwarming en afkoeling.
Voorverwarmen is een proces om het snelle opwarm- en afkoelproces in het lasgebied te vertragen.
Verbindingen met een hoge spankracht kunnen de krimpspanning na het voorverwarmen verminderen en voorverwarmen kan ook vocht en vochtigheid in het lasgebied elimineren, waardoor de bron van waterstofgas verdwijnt.
Bij het lassen moet de juiste voorverwarmingstemperatuur moet worden geselecteerd op basis van de omgevingstemperatuur van de werklocatie, het materiaal en de dikte van het staal, en moet het lasstuk voorverwarmen.
Als er geen speciale vereisten zijn, kan de voorverwarmingstemperatuur worden geselecteerd volgens Tabel 1.
Tabel 1 Vaak gebruikte voorverwarmingstemperatuur.
Staalclassificatie | omgevingstemperatuur | Plaatdikte (mm) | Voorverwarming en temperatuurregeling tussen de lagen (℃) |
Gewoon koolstof constructiestaal | Boven 0 ℃ | ≥50 | 70~100 |
Laag gelegeerd constructiestaal | Boven 0 ℃ | ≥36 | 70~100 |
Voor onderdelen die moeten worden voorverwarmd, moet de voorverwarming gelijkmatig worden uitgevoerd binnen een bereik van 100 mm aan beide zijden van de laslijn vóór het lassen. De voorverwarmingstemperatuur moet op 50 mm afstand van de laslijn worden gemeten.
Tabel 2 Voorwaarden voor voorverwarming vereist voor verschillende diktes van staalmaterialen.
Onderdelen van koolstofstaal | Pijpcomponenten van laag koolstofstaal | Q34516Mnq 15MnV, 15MnVg componenten | |||
Staaldikte (mm) | Temperatuur onder (℃) | Stalen pijp wanddikte (mm) | Temperatuur onder (℃) | Staaldikte (mm) | Temperatuur onder (℃) |
≤30 | -30 | ≤16 | -30 | ≤10 | -26 |
31~50 | -10 | 17~30 | -20 | 10~16 | 10 |
0 | 16~24 | -5 | |||
51~70 | 0 | 31~40 | -10 | 25~40 | 0 |
41~50 | 0 | Boven 40 | Elke temperatuur |
Als de omgevingstemperatuur op de werkplek lager is dan 0℃, moet de voorverwarmingstemperatuur van het lascomponent proefondervindelijk worden vastgesteld.
Tabel 3 Voorverwarmingstemperatuur vereist voor verschillende stalen materialen.
Koolstofgehalte in koolstofstaal (%) | Voorverwarmingstemperatuur (℃) | laag gelegeerd staal | Voorverwarmingstemperatuur (℃) |
<0.20 | Niet voorverwarmen | ||
0.20~0.30 | <100 | ||
Koolstofgehalte in koolstofstaal (%) | Voorverwarmingstemperatuur (℃) | laag gelegeerd staal | Voorverwarmingstemperatuur (℃) |
0.30~0.45 | 100~200 | 100~150 | |
0.45~0.80 | 200~400 |
Bij het lassen in een omgeving waar de temperatuur lager is dan 0℃, moet laag koolstofstaal ook worden voorverwarmd.
Tabel 2 is de voorwaarde voor het voorverwarmen van dik staalplaat. Tabel 3 is de temperatuur die moet worden voorverwarmd.